Op weg naar Santa Clara gingen we eerst naar de Penísula de Zapata.
Het is een van de dunst bevolkte gebieden van Cuba en het bestaat voornamelijk uit moeras.
Wij bezochten het nationale park rond de Laguna del Tesoro (Meer van de Schat) in Guamá.
Als eerste gingen we naar het nagebouwde Taínodorp Aldea Taina, op een van de eilandjes in de lagune.
Om daar te komen moesten we eerst wachten tot een van de twee bootjes terug kwam.
Toen konden we instappen voor een tochtje van 20 minuten
Vanaf het 'haventje' maakte de boot vaart en maakte toen een bocht zoals je bootjes in een James Bon film wel ziet doen.
Hierna kwamen we in een soort lang kanaal, waar de boot flink vaart maakte
heerlijk, zo met de wind in je haren.
En als we dachten dat we daar hard gingen hadden we ons toch echt vergist, want nu kwamen we op een meer en gingen we nog veel harder.
Er waren best hoge golven en het bootje stuiterde alle kanten op.
En toen begon het gepraat over dat er zo ongelukken gebeuren, geen zwemvesten aan boord...
er werd aan de bestuurder gevraagd om zachter te varen, wat hij natuurlijk niet deed, want hij moet binnen de twintig minuten op het eiland zijn en dan zo snel mogelijk weer terug, en die nijdig werd om die opmerking en daarom nog maar wat harder ging...
De opmerkingen werkte me meer op mijn zenuwen dan de hele boottocht, want op boten ben ik niet vlug bang.
Enfin, uiteindelijk kwamen we dan toch veilig en wel op het eilandje waar het indianen dorp nagebouwd is.
Je kon er rondlopen over een pad, maar dat heb ik overgeslagen.
Ik ben lekker onder een afdakje gaan zitten en daarvandaan kon ik het hele dorpje overzien.
Er staan vier lemen bohíos (indianenhutten), een caney (groot rond bouwwerk) en 25 levensgrote
beelden van indianen die gemaakt zijn door de Cubaanse beeldhoudster Rita Longa.
Zij stellen de mensen voor die destijds in het dorp woonden.
Paul heeft wel rondgewandeld en heeft van alle beelden een foto gemaakt, waarvan ik er hieronder een aantal plaats.
Abey, de krokodillenjager
Tairona, de eendenjager
Dit hutje stond midden op het pad, als je er doorheen ging kreeg je strepen op je wang geschilderd, en dan hoorde je ook bij de indianenstam.
Taniaba, het hulpje van de kok
Macay, de visser
Bairama, de moeder met haar kind
Dayami, een dagdromend jong meisje
Colay, de jonge yucca plantster
Cajimo, de jager op hutias
en tenslotte Guamá, de dappere Taino krijger.
2 opmerkingen:
Dit hebben wij dus bijv. gemist. Leuk om het nu wel te zien
1
Grappig al die beelden!
Een reactie posten